Waarschuwing: dit is een lang stuk. Ik heb overwogen het op te splitsen, maar dan zouden we meerdere blogs in een dag hebben, en het is bovendien wel één verhaal. Ik beloof hierbij plechtig er geen gewoonte van te maken.
In mijn vorige blog schreef ik hoe we voor Finnley nieuwe kleren kochten.
Nu waren die kleren voor ons als ouders, ook na het kopen, reden voor wat overactief hersenwerk. Niet naar de kinderen toe natuurlijk, daar hebben we het zelden over, maar onze, en dan vooral mijn gedachten denken er op los. Ik wil dat mijn kinderen het gevoel hebben dat ze mogen zijn hoe ze zijn. Waar dan ook. Als er mensen zijn die daar moeite mee hebben, dan gaan we dat aan, en gaan we met die mensen praten. Maar dat moet er niet toe leiden dat jij jij werkelijke zelf onderdrukt. Jij bent hoe je bent, en daarmee basta, mensen leven er maar mee. Iedereen is anders en dat moet je respecteren. Die gedachte wil ik uitdragen naar de kinderen en volgens mij lukt dat aardig.
Maar dat wil niet zeggen dat de rest van de wereld ook die gedachte aanhangt. ‘s Avonds, terwijl de jongens in bad zitten praat ik met Jurre. ‘Wat als hij zijn nieuwe kleren maandag naar school aan wil? Kunnen we hem wel in een rokje naar school laten gaan?’
Finn zit in groep 5. In een combinatieklas, samen met groep zes. Daarbij is zijn klas niet de makkelijkste. Al eerder is er gepraat over pesten, er zijn behoorlijk wat kinderen bezig met ‘hoe het hoort’ en eenieder die afwijkt kan behoorlijk buiten de boot vallen, zeker bij een van de praatgrage jongetjes in de klas die eerst roepen en dan pas hun hersens uit hun tenen opdiepen.
Je wilt als ouder dat je kind zo min mogelijk gekwetst wordt. Of in ieder geval niet nodeloos gekwetst. Een beetje builen en schaafjes hoort erbij, en van vallen leer je lopen. Maar pesten, dat is niet oké. Als ouder weet je dat andere kinders -en ouders!- niet altijd zo open minded zullen kijken naar roze en rokjes als dat wij dat doen. Dus klim je op je shovel en rijd je naar school. Je gaat praten met de juf, de danslerares, de badmeester. De weg naar volwassenheid is er eentje vol met hobbels en kuilen, maar jij op je shovel probeert te pletten wat je pletten kan. Hier een kuil gevuld, daar een heuvel weggevaagd. Skylar heeft volgens mij geen idee dat ik op mijn shovel voor hem uit rij, maar Finnley heeft denk ik wel degelijk een idee dat die weg vol heuvels soms wat ouderlijke aandacht krijgt.
Daar sta je dan met je dilemma. Jurre en ik zitten op bed, en debatteren over de voors en de tegens. Ik vind dat hij naar school moet kunnen zoals hij wil, immer en altijd. Maar… ik wil wel dat dat een positieve ervaring is. Of minstens geen negatieve. Zeggen dat de jurk alleen voor thuis is vinden we geen optie. Daarbij, Skylar mag het ook. Uiteindelijk kiezen we de optie dat hij, als hij dat wil, de jurk aankan naar school, maar niet op maandag. Dat geeft ons de tijd om even met de juf te babbelen.
Zoals dat wel vaker zo gaat met dilemma’s worden we echter ingehaald door de tijd. Skylar is jaloers op de nieuwe jurk. Finn, de lieve broer die hij is, komt met het voorstel dat hij de jurk op zondag wel aan mag. Dat was nu net de dag dat we naar opa en oma zouden gaan, en dus wordt er in de nieuwe jurk naar hartelust gespeeld op de daar aanwezige zandheuvel op het erf van opa de aannemer. Ergo: hij moest in de was. Zodoende besloot Finnley om in zijn nieuwe glimmertjes broek en glittershirt naar school te gaan.
Bij het boven komen vertelde hij tegen de juf dat hij ook meisjeskleren leuk vind, dat hij géén meisje wil worden, maar dat hij vindt dat iedereen aan moet wat hij fijn vind. Ik heb, zoals dat hoort, geen woord hoeven zeggen. Je moet als moeder alleen maar mee om een soort virtueel handje te zijn wat hij in geval van nood kan vasthouden. Daarna mocht ik thuis gaan nagelbijten in de hoop dat alles goed zou komen.
Het kwam ook goed. Er waren een paar kinderen die vroegen waarom hij meisjeskleren aan had. ‘Omdat ik dat leuk vind’, was het antwoord van Finn daarop. Daarmee leek het voorlopig af gedaan. Finnley stond sterk in zijn schoenen en leek het allemaal aan te kunnen. De juf heeft met hem gepraat en zijn plan besproken om misschien een keer een presentatie over gender te gaan geven. Op de vraag ‘wie is de Finn van 35’ was zijn antwoord: Dan ben ik een super bekende vlogger die soms meisjeskleren en soms jongenskleren draagt.
Toch wilde ik nog even zelf babbelen met de juf. Vooral omdat er, naast een glitter broek en sprankel trui ook een jurk is gekocht. En ik vaaglijk het vermoeden had dat ‘het kwam goed’ mogelijk niet op gaat voor een jurk. De juf gaf aan erover na te willen denken wat te doen met de klas. Ze was niet op voorhand voorstander van het klassikaal bespreken, hoe kort ook. Ze noemde dingen als ‘Finnley op een uitzonderingspositie plaatsen’ en ‘Wat je aandacht geeft groeit’.
Ik vraag me af of dat wel zo is. In eerdere groepen bleek juist het wél bespreken heel helend en juist goed te werken. Ik vraag me ook af of je, door het niet te bespreken, niet een soort taboe in stand houdt. Is het niet heel veel gevraagd om van een klas vol acht- tot tienjarigen te verwachten dat ze het zomaar oké vinden als een klasgenoot in een jurk komt binnenlopen en dat ze daar dan geen nare opmerkingen over maken?
Die gedachte bracht me meteen op het volgende punt: wat doe je als de juf het niet wil bespreken in de klas? Laat je kind gewoon toch gaan? Met het risico dat hij een negatieve ervaring opdoet? Leg je het je kind uit en laat je hem kiezen? Ga je adviseren om het niet te doen? Moet je naar de directie om klassikaal bespreken af te dwingen? Of laat je het eerst maar op zijn beloop?
Ik zit vol en vol met vragen.
Maar voorlopig zit de jurk nog in de was. Eerst maar eens een kopje thee en kijken hoe hij uit de was komt. Wie weet ziet de wereld er al weer anders uit tegen de tijd dat hij droog is.