Niets zo veranderlijk als het weer. En, klaarblijkelijk, de reacties op afwijkende genderexpressie.
Waar ik vorige week nog blij op Facebook postte dat mijn mooie zoon in zijn bloemenbroek eigenlijk prima door de school heen was gewandeld met zijn kattenshirt, vandaag liepen dingen een beetje anders.
Finnley kwam thuis en vertelde dat één van zijn vriendjes zegt dat hij niet mag meespelen als hij ‘meisjeskleren’ aan heeft. Die hij natuurlijk prompt niet meer aan wil naar school. Vanmorgen zat hij naast zijn ladekast, en ik was toevallig ook in de kamer. Hij ging met zijn hand over de shirtjes in de la -de in eerste instantie gekozen trui werd na het weerbericht verruild voor iets koelers- en raakte zachtjes de glitters aan van zijn eerste glimshirt. ‘Die toch maar niet’, zei hij, waarna het hele verhaal er uit kwam.
Mijn eerste gedachte was er niet eens één van gendermoeheid. De eerste die in mijn opkwam was: ‘Zouden we de zeemeerminnenjurk nog kunnen annuleren die ik onlangs heb besteld?’ meteen gevolg door ‘Taya! Dat je op dit moment dáár aan denkt!’ De jongens hebben van de week op internet allebei een glimmende vissenstaartjurk uitgekozen, die vanuit Engeland deze kant op komt voor de zomergarderobe. Mijn hersens doen duidelijk niet aan censuur, of aan politieke, opvoedkundige correctheid.
Natuurlijk is geld totaal niet belangrijk, daarbij hadden we al min of meer besloten dat als Finn de boel echt niet meer zou willen we dan een broertje klaar hadden staan om het hele spul over te nemen, dus dat het sowieso geen weggegooid geld zou zijn. Gelukkig is mijn tweede stroom gedachten meestal iets als ‘Och, kind wat naar! Kom hier voor een knuffel.’
‘Zullen we gaan praten met vriendje X.?’opperde ik. ‘Ja’, zuchtte hij, bijna van opluchting. Waarna hij verderging met het vertellen wat hij gisteren had gedaan met een ander vriendje, en waar ze hadden gespeeld buiten en dat hij naar een nieuwe judoles mag. Terwijl hij zich aan het afvragen was wat hij vandaag op de iPad zou gaan doen (Minecraft, of Youtube’ers kijken die over Minecraft vloggen, of toch Minecraft gerelateerde andere zaken) dwaalden mijn gedachten weer af naar de zaken rondom kleding en school.
Zou het vriendje in kwestie het zelf vinden? Of zou hij opmerkingen hebben gekregen van andere kinderen uit de klas? Dat moest ik maar onthouden, zodat we dat konden navragen als ik hem sprak. Moest ik zijn moeder alvast appen? Of maak ik het dan te groot, was het niet handiger om dit gewoon na school te bespreken? Wat nou als hij nu niet meer die kleren aan durft? Wat is het toch balen dat ik het gesprek met de directrice pas eind volgende week heb, ik wil eigenlijk nú die klas in om er iets over te vertellen zodat Finn zich gewoon fijn kan voelen op school.
Tijdens al dit gedenk merkte ik dat mijn ogen wat begonnen te prikken. Ik had al eens genoemd dat ik gevoelig ben en vrij vlugge waterlanders heb, die goed en snel vallen als ik me ergens druk over maak, of iets zieligs kijk. Als ik ziekig ben is dat dubbel zo erg. Dan verander ik in een hoopje emotioneel wrakhout dat met de golven van de zee dan weer naar links en dan weer naar rechts wordt gesmeten. Nu ja, niet de hele dag natuurlijk, maar nu wel. De gendermoeheid kwam toch opzetten. Vandaag is zo’n dag, waarop ik dat hele gender en zijn expressie weg wil gooien, op wil potten, onder een steen wil gaan liggen slapen en er pas uit wil komen als iedereen overal en altijd aardig tegen ons is.
Ik wíl niet het gesprek aan hoeven met vriendje X., ik wíl niet naar de directrice en de juf, ik wíl me niet hoeven druk maken over het welzijn van mijn kind op school, of zijn gebogen hoofd hoeven zien boven de la met shirts. Ik wil geen presentatie geven, ik wil niet met elke ouder die vraagt hoe het gaat het gesprek aan. Ik begrijp ineens ten volle waarom sommige ouders ervoor kiezen om hun kind zijn gender alleen thuis expressief te laten zijn, en niet buitenshuis. Waarom mannen in de slaapkamer rondzwieren in hun jurk, en hem dan opbergen in een doos en die in een tas, in een vuilniszak, in een koffer heel hoog bovenin de kast verstoppen. De buitenwereld is soms bijzonder ingewikkeld.
Maar ik kan het niet. Ik heb ooit geleerd dat iedereen mag zijn wie hij is, en dat niemand zich hoeft te verstoppen. Dat is mijn levensvisie, dat draag ik uit, je mag zijn wie je bent, altijd en overal. Dan kan ik moeilijk, als mij dat niet zo uitkomt, zeggen dat ik die visie eventjes niet meer aanhang, Daarbij, het gaat niet over mij. Het gaat om mijn kind. En híj wil graag zijn glittershirt aan naar school, en zijn bloemenbroek en roze jurk.
Ik ga heel eventjes onder een steen slapen, heb ik besloten, met warme thee en een serie op tv. Vanmiddag kan ik de wereld wel weer aan.