Het nut van klagen bij de genderkliniek

Vandaag wil ik even afstappen van de genderboot van ons leven en wat vertellen over fietsen, heuvels en tegenlicht. Ik werd namelijk gisteren gebeld door het VUmc. Waarom werd ik gebeld door het ziekenhuis? Omdat ik het nodig vond om te klagen bij de genderkliniek. Nu ga ik daar zo meteen meer over vertellen, maar wat me vooral opviel is dat de dame aan de telefoon mij meldde dat er maar heel weinig mensen klagen. Dat zette mij aan het denken, en als ik ga denken, dan komen we via een tak, een vliegtuig, een stuiterbal en een theekopje nog wel eens bij een blog uit.

Het nut van klagen

Eerst maar even iets over het nut van klagen. Want waarom doen mensen dat eigenlijk? Ten eerste is het klagen op zichzelf iets wat verbind, het is een sociaal bindmiddel, zoals dat zo mooi heet. Als jij je op de fiets door een half uur ijskoude winterspetters heen hebt geworsteld naar het treinstation en daar andere doornatte en verkleumde mensen treft, dan is de zin ‘Wat een rotweer weer vandaag!’ vaak het begin van een gesprek. Als je er dan zo staat lijkt het wel of je kou wat minder voelt. Of misschien zit je op je werk en heb je een moeilijke leidinggevende.  Je hebt net voor de zoveelste keer de wind van voren gekregen. ‘Ze was weer met het verkeerde been uit bed gestapt, pff..’, bries je richting je collega’s, die instemmend met je mee klagen over wat ze wel niet te stellen hebben met Mevrouw de Baas. Daarbij lucht je met klagen je hart, en deel je je gevoel, wat zo minder belangrijk wordt. Binnen een paar minuten neemt je irritatie af en jullie gaan weer aan het werk.

Naast dat klagen soms gewoon heel fijn is (Zeg nou zelf, soms is het gewoon heerlijk om ‘Ruimt die van jou ook nooit zijn vieze sokken op? Ugh! Ik vind ze altijd onder het bed, soms zelf ín bed!’ *) te kunnen roepen als je bij je vriendin op de thee bent.) heeft het ook een nog belangrijkere functie, zeker als het over klagen tegen bedrijven gaat. Als je niet klaagt, weten ze namelijk niet dat er iets mis is. Mensen, en groepen mensen in het bijzonder, gaan er meestal van uit dat hun visie de juiste is en hun idee het beste. Als niemand ze ooit laat weten dat dat misschien niet zo goed werkt, dan blijven ze op de oude manier doorgaan.

Klagen bij de genderkliniek

Dat was wat ik wilde aankaarten bij het VUmc. Niet dat ze niets goeds deden, het feit dat ze überhaupt bestaan is iets waar ik erg blij mee ben, maar er waren wel zaken die beter konden. De wachttijden bijvoorbeeld. Dat er wachttijden zíjn is iets waar het ziekenhuis niet perse iets aan kan doen (Nu ja, ergens misschien wel**), maar daar ging mijn klacht niet over.) , maar de manier hoe je dat je cliënten vervolgens laat weten, liet wat te wensen over. Zo werden wij, na vele maanden wachten (de actuele wachttijd was tegen de tijd dat we aan de beurt waren iets van 47 weken voor kinderen en 60 weken voor volwassenen), per brief verzocht om langs te komen bij de psychiater voor een intake. Er zou dan daarna een serie gesprekken gepland worden bij de psycholoog om de diagnostiek te doen. Eenmaal daar zei de arts aan het einde van het gesprek dat we de afspraken moesten plannen aan de balie. Die balie, echter, was bemenst door iemand die zei dat er helemaal geen afspraken gepland konden worden. Ga maar naar huis, u krijgt een brief. Wij gingen, maar kregen geen brief. We belden nog eens op, kregen een bandje wat ons beloofde ons terug te bellen, maar werden niet gebeld. We belden en mailden en kregen een sumiere mail terug, we zouden een brief krijgen met een afspraak. Het is inmiddels enkele maanden verder, en noch een afspraak, noch een brief met een afspraakdatum erin heeft zich in de tussentijd laten zien.

Er zijn meer klachten

Als je een beetje het internet afstruind (en ik, als betrokken trans-parent ben lid van wel drie facebook groepen met lotgenoten, twee fora, een paar instagram accounts en volg wat twitteraars over dit onderwerp.) kom je al gauw vergelijkbare verhalen tegen. Nu is Sky nog best jong, en is wachten voor ons iets wat we wel aankunnen. Maar je zult maar ouder zijn van een puber transgender met dysforie tot achter zijn oren en een depressie omdat dat lijf hem zo in de weg zit. Stel je voor dat je kind eindelijk de stap heeft gezet en uit de boekenkast heeft durven klimmen, stapje voor stapje onderweg is gegaan naar de veilige grond, om er vervolgens achter te komen dat, eenmaal op die grond, het fietspad richting de zorg nogal onverlicht blijkt te zijn, de weg bijzonder steil en bergop en eigenlijk het schuurtje waar de fiets in zou moeten staan bij het verlaten van de kast al zoek lijkt te zijn. Uit sommige van dat soort verhalen werd pijnlijk duidelijk waarom klagen zo belangrijk is. Zo las ik hier  dat het VUmc zich ‘niet herkende’ in de klagenden. Natuurlijk zou het kunnen dat ik toevallig de verkeerde mensen spreek, maar mogelijk hadden er gewoon nog niet genoeg mensen geklaagd, bedacht ik me. Waarom zou dat zijn eigenlijk?

Waarom klaagt men niet?

Klagen lijkt een negatief imago te hebben. Waar feedback geven nog wel klinkt als iets positiefs, iets opbouwends, klinkt klagen al gauw alsof er niets goed is aan de ander. En we hebben nog wel zoveel om dankbaar voor te zijn! Het lijkt wel alsof we niet zo goed durven klagen, omdat we bang zijn als ‘klager’ bekend te staan. Terwijl een beetje bedrijf zich heel bewust is van het feit dat het hebben van klachten juist heel nuttig is. Dat ik bij het VUmc heb laten weten het met hun beleid rondom de wachtlijsten niet eens te zijn betekent helemaal niet dat ik wat aan te merken heb op de rest van hun behandeling. Je kunt best een heel lieve psycholoog hebben, die heel goed luistert en waar je ontzettend veel aan hebt, maar wel problemen hebben met het feit dat ze om de haverklap afspraken vergeet en elke week tien minuten te laat komt.

Afhankelijkheid

Nog een reden waarom mensen soms niet durven klagen is omdat ze zich afhankelijk voelen van degene waar ze wat op aan te merken hebben. ‘Ik ben allang blij dat we er mogen komen’, las ik als reactie van vele ouders. In het geval van de genderpoli is de scheve verhouding soms heel duidelijk. Het VU is de enige genderkliniek voor kinderen in Nederland***) en dus is het VU de Baas met hoofdletter B.  Omdat zij besluiten of je kind de zo gewilde hormonen krijgt of niet, voelt klagen niet als iets wat je makkelijk doet. Want stel nou dat ze daarom het besluit om jou die pillen te geven ****) nog even uit stellen. De artsen in het ziekenhuis zouden het befietsbare pad richting de top van de genderberg wel eens met kilometers kunnen verlengen. Dus klagen we maar niet. Eigenlijk is dat heel jammer. Want het ziekenhuis mag jouw behandeling helemaal niet af laten hangen van of je klaagt of niet. Waarschijnlijk zullen ze dat ook helemaal niet doen, en kan je veilig laten weten waar je het allemaal niet (en wel) mee eens bent.

Gesprek aangaan met het VUmc

Zo werd ik dus teruggebeld door iemand van de klachtenafdeling. Wilde ik niet nog even doornemen waar ik precies wat op aan te merken had? Nu ben ik altijd behulpzaam, en legde ik opnieuw uit dat ik moeite had met hun wachttijden beleid. Niet met de wachtlijst an sich *****) maar met de niet zo transparante (en vriendelijke) manier waarop daar mee wordt omgegaan. Omdat ik het niet kon laten (je hebt een overactief brein of niet tenslotte) én omdat ik vind dat het VU er best iets aan kan hebben, heb ik ze vervolgens wat tips gegeven.

        Wees duidelijk over je échte wachttijden. Niet zeggen dat het 9 maanden wachten is en dat er dan daarna nog 5 maanden bijkomen.

        Laat mensen gewoon niet op intake komen voor er plek is voor diagnostiek ná de psychiater.

        Help mensen in de tussentijd indien nodig, verwijs indien nodig door naar iemand in de regio.

Soms gaat het er helemaal niet om dat de jeugdige cliënt in kwestie perse nú bij de arts terecht kan, maar moet er vooral iemand zijn bij wie de net uit de kast geklommen jongere zijn ei kwijt moet. Dat zou mogelijk al kunnen bij een welwillende praktijkondersteuner van de huisarts of een plaatselijke maatschappelijk werker. Maar ja, dan moet je wel weten dat je daar naar toe kunt fietsen met je depressieve gevoel.

Conclusie

Na een minuut of twintig waarin de mevrouw beloofde dat ze het door ging geven aan de desbetreffende afdeling kwam er een einde aan ons gesprek. ‘Het is inderdaad een kwetsbare doelgroep’, was ze het met me eens, ‘mogelijk is uw idee van meer duidelijkheid zo gek nog niet.’

Of het er ook echt van gaat komen? Dat gaan we zien. Zijn we dan nu verzekerd van een weg zonder hobbels, vrij van tegenlicht en regenstormen? Vast niet. Maar ik heb in ieder geval laten weten wat ik er van vond. En zo komen we meteen aan bij mijn laatste positieve punt aan klagen: Dat voor jezelf opkomen gewoon verdomd lekker voelt. Die steek ik  maar mooi in mijn fietstas.

 

*) Apart is dat, hoe partners in een klaagsessie tegen vrienden worden gedegradeerd tot eigendommen. Kinderen ook trouwens. Je hoort dan vaak de zin ‘Oh! Maar de mijne kan…’ (vul in of streep door: nooit haar schoenen opruimen, vergeet altijd de was aan te zetten, ruimt zijn kamer niet op, etcetera) voorbij komen. Het gaat er ook niet om dat vrouw/man/kindlief niet ook dingen góed kan doen, het gaat om het klagen. Want dat lucht op en verbroederd. Mits je het met mate doet dan natuurlijk.

**) Mensen aannemen bijvoorbeeld. Of actief je best doen om aan wachttijd vermindering te doen. Zelf lobbyen bij het ministerie voor meer geld omdat je ziet dat mensen extreem lang moeten wachten, of met z’n allen meewerken aan landelijke wachttijd normen

***) Hier wil ik toch nog wat meer over vertellen. 1. Er zijn wel meer klinieken, bijvoorbeeld die in Groningen en de Mutsaertstichting , maar die zijn ofwel niet voor kinderen (Groningen) ofwel doen vooral diagnostiek en begeleiding, en geven geen remmers of hormonen. 2. Over die scheve verhouding die er soms kan zijn tussen artsen als Baas met hoofdletter B en cliënten is wat discussie. Zoals het niet verlenen van zorg aan mensen met naast hun genderdysforie nog een diagnose (depressie bijvoorbeeld)  of het opdringen van assertiviteitstrainingen voordat je zorg mag ontvangen.

 ****) Nu zitten een heleboel hormonen, net als de puberteitsremmers, in een spuit, en helemaal niet in een pilletje, maar dat geheel terzijde

*****) Mogelijk heb ik in dit blog ietsje te veel noten. Maar nu we toch al in notenland verkeren, laat ik hier ook nog even iets over zeggen. Je kunt wel degelijk klagen over de wachtlijst zelf, en dat wordt ook echt wel gedaan . (Nu ja, tenzij je 47 weken, (oh wacht, bij het ter perse gaan van dit blog is het opgelopen tot 55 weken (voor kinderen en 68 voor volwassenen)) een mooie lengte vindt voor een strandvakantie en eerder geen behoefte hebt om langs de genderarts te gaan.) In mijn geval leek me klagen over de manier waaróp men met die wachtlijst omgaan belangrijker dan de wachtlijst zelf.

2 thoughts on “Het nut van klagen bij de genderkliniek”

  1. hoi,
    ik lees je blog steeds met grote interesse. Ik ben Mick, 42 en dus een genderkind (meer), maar in 2014 kwam ik uit de kast en na heel lang denken besloot ik me te laten doorverwijzen naar het VU, gewoon omdat ik er zelf en met lotgenotengroepen niet uitkwam wat het was dat ik wilde, want ik twijfelde over ‘wat’ ik nou was.
    Nadat mijn verwijsbrief maar liefst 2x ‘kwijt’ geraakt was (waar ik overigens pas na een half jaar achter kwam), kwam de derde wel aan.
    Ik moest toen zes maanden wachten op mijn intake en vervolgens 3 maanden op een gesprek met een psycholoog. Prima, ik wacht al 40 jaar, dus hoe frustrerend ook, dit kon er ook nog wel bij.
    In die intake werd er een heleboel beloofd en toegezegd. Dingen die wel hoefden, dingen die niet hoefden. En ik kwam er al heel snel achter dat het vooral heel veel loze beloften waren.

    Maar goed, waar wil ik naartoe… Ik kwam tot de conclusie (door mijn eigen denkwerk en zoekwerk en niet zozeer door het geneuzel met de psycholoog, dat ik non-binair ben en dat ik geen lichamelijke veranderingen wil, maar dat ik me wil leren wapenen tegen een binaire maatschappij. En hoewel me in het vorige gesprek nog gezegd werd, dat ik prima op mijn plek was, ook als ik geen lichamelijke veranderingen zou willen, veranderde dit blijkbaar onmiddellijk toen ik dat uitsprak.

    Er werd me gezegd dat ik ze daar dan niets meer voor me konden doen en dat ik dit maar bij een specialist in de buurt moest zoeken. Nu woon ik in zuid- limburg, dus specialisten in de buurt (voor volwassenen) is een heel relatief begrip. Als ik het goed vond, zou de pycholoog me doorverwijzen. Verder zou ze nog wat belangrijke informatie voor me navragen bij de endocrinoloog, aangezien niemand in mijn omgeving hier (huisarts, academisch ziekenhuis enz) antwoord kon geven op die vragen. Dat gesprek duurde welgeteld 33 minuten en daar moest ik dan bijna 7u voor reizen…

    Ik kreeg de toezegging dat ze me zou doorverwijzen en me iets zou laten weten…
    Ik heb nooit meer iets van haar (uit zichzelf) vernomen.
    Ik heb nog twee keer gevraagd of ze me op zn minst antwoord kon geven op mn vragen, maar geen antwoord.
    Ik merk dat ik aan alle kanten klaar ben met het VU. Ik kan het niet meer opbrengen om te vragen waar ik recht op heb, laat staan om te klagen over deze (in mijn ogen) onbeschofte behandeling.

    Jouw kind is jong en ‘kan wachten’ zoals je zegt. Ik hoop het. Maar bereid je alsjeblieft ook voor op een heleboel teleurstellingen, want niet alleen de transparantie in wachttijden klopt niet. Er is geen enkele transparantie en je zult moeten vechten voor je kind!

    Ik wens je heel veel succes.
    (en mocht dit hier niet op zijn plaats zijn, dan verwijder het gerust!)
    Mick

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *