Ondanks Covid-19 maken we gewoon een blog. Want ik was begonnen immers, en feitelijk bijna klaar. Ook al is “naar school” momenteel niet perse actueel te noemen, u krijgt het toch van me.
Op 10 januari 2017 had ik de knoop door gehakt. Ik ging een blog beginnen en een boek schrijven. Toen was mijn grootste vraag het vinden van de juiste namen voor onze pseudoniemen. Jurre was druk met het vinden van voldoende online veilgheid, zodat de potentiele toekomstige werkgevers van onze, toen nog bijzonder niet aan het werk zijnde kinderen, niet meteen bij de eerste google poging een blog zouden vinden waarop staat hoe regenboog gekleurd ze zijn, en ze konden kiezen om dat zelf (of nooit) te vertellen. Mijn taak als namenkiezer nam ik veel serieuzer. Dat werk, daar moest je minstens dertien voor zijn. Sky was vijf en een half. DERtien.. daar konden we ons niet eens een voorstelling van maken. Net als de middelbare school leek dat iets waar we nog lang niet aan toe zouden zijn.
Drie jaar later
Fast forward naar vandaag. In de drie jaar dat ik nu een blog heb is onze Skylar een Skylanne geworden en gaat ze al zo lang als meisje door het leven dat ik bijna vergeet dat we ooit dachten dat ze een jongetje was. We verhuisden naar een scouting die ons wel accepteerde en bespraken met school hoe onze trans dochter het douchen kon vermijden. Onze zoon heeft verteld dat hij ook van jurken houdt, en wisselt zijn Pokemon shirts af met Minecraft jurken en fluffy roze tijger truien.
Ik ben ondertussen onderweg om dat boek in 2020 daadwerkelijk waarheid te laten worden en kreeg gisteren de aanmeldingsbrief binnen in voor de Middelbare school van Finnley.
Regenboogkind naar de middelbare school
Dan blijkt dat ik precies zo ben als al die andere ouders, die uitroepen ‘maar gisteren lag hij nog in mijn armen!’ als hun spruit zijn veertiende verjaardag viert. Mijn Finn was een jongetje, lief en zorgzaam, die in de veiligheid van groep 5 aan de klas ging uitleggen dat hij ook wel eens een jurk aanwilde naar school. Toch? Maar wie is dan die wereldwijze groep Acht-er die de kamer binnenstapt (“Doe je de poort nog even dicht!”) en trots vertelt hoe ze geleerd hebben over de mythologie van de Grieken vandaag. Die jongen die met zijn klasgenoot , die ook de extra klassen volgt op de middelbare school aan de andere kant van de stad, heen en weer fietst en blij roept dat hij nu zijn naam kan schrijven in echte Griekse letters, terwijl hij zijn schoenen uitschopt en zijn tas middenin de gang laat liggen (“Lieverd, ruim je die ook even uit?”). Die jonge puber die zijn in panda sloffen gestoken panty voeten onder zich vouwt en in zijn tijger jurk een Duckie gaat liggen lezen terwijl hij zegt: “Mam, ik ga straks naar buiten en wil vanmiddag nog even met B. bellen, we hebben afgesproken dat we samen gamen in dezelfde Fortnite wereld.”
Terwijl ik als strenge en liefdevol doch rechtvaardige opvoeder het gesprek aan ga over zaken als ‘Vragen of je iets mag in plaats van mededelen’, ‘Heb je nog huiswerk?’ En ‘Kom je nog even zitten voor thee, koekjes en een spelletje?’ *) bedenk ik me dat mijn kleine jongen toch echt niet zo klein meer is. Het komt er echt aan, mijn Regenboogkind gaat naar de middelbare school. En ik vind het doodeng.
Onderwijs in Nederland
Even een side note die niet perse iets met regenboog- of gender kinderen te maken heeft, maar alles met de manier waarop we scholen indelen in Nederland. Wij zijn, zoals dat zo mooi door politici wordt geformuleerd, een kenniseconomie. Wat vanalles, maar ook zoveel inhoud als dat we hogere niveaus meer waarderen dan lagere, en dat we zaken als goed kunnen schrijven, lezen en rekenen, en een hoop afweten van wiskunde en talen belangrijker vinden dan zaken als muziek, koken, uitvinden hoe een boom precies in elkaar zit of hoe je je eigen kussens kunt naaien. Daar hoort ook bij dat veel van de kennis die wij in kinderen stoppen uit een boek komt en dat je daarvoor veel met lezen en uit je hoofd leren.
ieder zijn mening uiterdaard, maar ik vind dat een beetje jammer. Ik denk dat we meer baat zouden hebben bij bijvoorbeeld het Finse systeem , waar leren breder is en huiswerk minder. Ik vraag me bijvoorbeeld af wat ik nu echt geleerd heb op de middelbare, waar ik nu nog echt iets aan heb. Die rijtjes Duits? Dat de slag bj NIeuwpoort niet in 1567 plaatsvond? De Latijnse naamvallen? Behalve dat ik op de meest bizarre momenten in staat ben om de vervoeging op te noemen van het Griekse werkwoord kunnen **), had ik het persoonlijk mogelijk nutiger gevonden als we dingen hadden geleerd over sociale vaardigheden, samen werken en hoe je dingen zelf uit moet zoeken, in plaats van de dag voor de proefwerk het boek in je kop te stampen. Ik vraag me af of we kinderen van net twaalf wel moeten loslaten op een gebouw met honderden andere kinderen, waar de nadruk niet ligt op hoe je met elkaar omgaat, maar hoe je zo snel mogelijk zo veel mogelijk, zo hoog moglijke cijfers haalt. Graag allemaal met een aan fitness gerelateerde topzware boekentas op je rug omdat je elk uur bij een ander vak met bijbehorende andere boeken moet verschijnen. Waarna je, als je tegen drieen helemaal murw gewerkt bent, met al die boeken naar huis mag om ze opnieuw open te slaan om het werk dat je op school niet hebt af gekregen thuis nog even te gaan oefenen. Ook dat is iets waar ik me vaaglijk zorgen over maak.
Zelf een school kiezen
Maar vooral maak ik me zorgen over Finn’s kleurigheid. Hoe gaat dat dan, een regenboogkind dat naar de middelbare school gaat? Zijn ze daar nog lief en begrijpend, zoals op de basisschool? Of is de middelbare echt die hel waar ik soms over lees in (vaak Amerikaanse) boeken, met pesters op de ene hoek en leraren die je niet begrijpen in de andere? Hoe kies ik in hemelsnaam een school uit waar mijn kind op zijn plek is?
Over dat kiezen gesproken, ik wil daar even een knuppel over in een hoenderhok gooien. Ik vind namelijk om te beginnen dat kinderen die school niet zelf moeten kiezen. Nu ja, als er twee of meer gelijkwaardige keuzes zijn dan mag mijn koter daar best iets in te zeggen hebben, maar ik denk persoonlijk dat een elfjarige mogelijk op andere manieren een beslissing neemt dan een volwassene. Die kijkt bijvoorbeeld naar hoe het voélt, of er een coole slang was bij biologie op de open dag en of en welke vriendjes er ook naar toe gaan. Terwijl de ouder mogelijk kijkt naar het soort vakken, hoe de lessen zijn ingedeeld, of je daar later iets aan gaat hebben, of dat past bij het kind in kwestie, wat de visie van de school is op pesten en meer van dat soort zaken die een elfjarige mogelijk nog niet zo belangrijk vindt. Nooit vergeet ik meer de dochter die geen Cambridge Engels wilde op haar tiende (“Alleen maar extra werk mam, daar heb ik écht geen zin in.”) en tegen haar veertiende enorm spijt had dat ze dat toen niet gekozen had. Maar goed, dat ben ik dus hè. Voel je vooral vrij om het anders te doen.
Tip voor schoolkeuze
Maar dan hebben jij en je kind een plan voor een school die je leuk lijkt. En dan wil je erachter komen wat ze vinden van de regenboogkleuren van je kind. Je hebt de website een beetje uitgeplozen en daar staat dat ze een school zijn voor iedereen. Jullie waren op de open dag en iedereen was heel aardig, ze hadden zelfs een slang bij biologie die je spruit mocht vasthouden en magnesium om in de fik te steken bij scheikunde. Alleen… dat doen bijna álle scholen. Daar is een open dag voor, om je van je beste kant te laten zien. Eigenlijk zegt dat dus (bijna) niets.
Wat kan je dan wel doen? Nou, nog wel best een hoop. Je kunt met mensen praten op die open dag. Vraag eens aan leraren (mentoren, maar ook andere random in een door bijna niemand bezocht Frans lokaal gevonden docenten) wat ze preciés doen bij pesten. Hebben ze voorbeelden? Gaan ze wel eens het gesprek aan met de klas? Of zeggen ze vooral ‘Oh, daar hebben we hier niet zo’n last van.’ In mijn ervaring wordt er namelijk overal (in mindere of meerdere mate) gepest, en is dat niet echt iets waar je geen last van kan hebben.
Stel vragen
Stel de vraag “Stel, je hebt een transgender/gay/jurkdragende mannelijke leerling in de klas en die wil uit de kast komen. Hoe zou je dat aanpakken?” en luister naar het antwoord. Stel diezelfde vraag ook aan de conrector/mentor/decaan. Ze hoeven echt niet een plan klaar te hebben liggen hoe ze dat aan gaan pakken, maar kijk of je bereidwillendheid kunt proeven in hun antwoord. Het gaat er namelijk niet om of ze weten wat ze moeten doen, maar of ze bereid zijn te leren en met jullie als ouders (en met bijvoorbeeld Transvisie ) mee te denken.
Kijk eens of de school een GSA heeft, en of ze ook iets doen met die GSA. Vraag eens aan rondlopende helpende kinderen wat ze van de laatste Paarse Vrijdag vonden. Vergeet ook helpende ouders niet. Krijg je vooral reacties als “Dat is toch zo’n dag waarop die homo’s uit 4D een paars overhemd aan trekken? Daar doen wij verder niets mee hoor.”, dan kan dat iets zeggen over het klimaat richting LHBT+ kinderen.
Keuze is niet zaligmakend
Let wel, dat kán. Het zijn maar meningen van mensen. Hulp ouders kunnen een slechte dag hebben. Mogelijk helpen ze alleen maar omdat ze bevriend zijn met de leraar Scheikunde, of zijn zij de eigenaar van de slang in het biologie lokaal.
Wij hebben een school gekozen waar de mensen vriendelijke antwoorden gaven op onze vragen, open leken te staan en mee wilden denken en ons bovendien verwelkomden met een regenboogvlag bij de ingang en een GSA stand prominent in de kantine. Dat de school op fietsafstand is, wat minder dan gemiddeld de nadruk legt op presteren en dat Finnley zich er goed bij voelde was ook zeker iets wat meespeelde. Het blijft uiteindelijk toch een beetje een gok. En dat is meteen de laatste tip die ik wil geven: Eens gekozen is niet perse gekozen. Als het écht niet gaat, je praat en praat en je kind is ongelukkig en de school werkt niet mee, ga dan weg. Vasthouden aan een keuze is niet zaligmakend. Je bent niet stom of zwak als je toegeeft dat het soms niet gaat.
Gelukkig gaat het meestal wel goed. Daar hou ik me dus gewoon aan vast, terwijl we het afscheid nemen van school nog even uitstellen met wat prachtig door Corona geïnspireerd thuisonderwijs. Waar ik zojuist heb ingevoerd dat voor je moeder cupcakes bakken een ontzettend belangrijk vak is.
*) Des te ouder zij (en ik) worden, des te meer ik dat idee van thee en koekjes wel wat ga vinden. Mits gecombineerd met een klein bordspel is het een van weinig momenten dat we nog echt even samen kunnen zijn, voordat roosters van twee verschillende scholen en vier verschillende sporten roet in het samen zijn gaan gooien na de zomer. Ik ben me op het melancholische af erg bewust van het feit dat dit mogelijk steeds minder vaak gaat voorkomen als ze nog meer puber worden.
**) Dunamai, Dunasai, Dunatai, Dunameta, Dunaste, Dunantai. Voor wie het wilde weten.
Ik vind het interessant wat je zegt over het onderwijssysteem. Nu ik zelf les ga geven denk ik heel vaak na over hoe ik het zo anders wil gaan doen dan mijn vroegere docenten, en wanneer puntje bij paaltje komt… blijkt dat het vaak niet eens zoveel verschilt van elkaar. Dat die docenten óók de beste bedoelingen hadden maar dat ik als puber gewoon chronisch nergens zin in had en dat daar nu eenmaal niet tegenop te didactieken viel 😛
Dat onderwijs niet one-size-fits-all moet zijn klopt op zich wel maar leren leren, je aanpassen, omgaan met deadlines, teleurstellingen, dingen moeten doen waar je geen zin in hebt of het nut niet van inziet en enige druk om te presteren is iets wat je in je latere leven ook nodig gaat hebben.
Persoonlijk word ik altijd een beetje kriegel van de mensen (niet jij!) die hun kind mega speciaal vinden en van mening zijn “dat ie niet tot bloei komt in het huidige onderwijs”, ach, dat is een mooie kans om te leren dat je er meer manieren zijn om je leven cool en zinvol in te vullen dan de fulltime bezigheid van dat moment (school, studie, werk). Dat je ook mooi en zinvol je tijd kunt besteden door anderen te helpen ipv door constant hoge cijfers te halen. Er is nu eenmaal een soort van algemene graadmeter voor slimheid en “kunnen leren” nodig om te weten welk niveau beroepsonderwijs iemand geschikt voor is. Nog erger zijn trouwens de mensen die dat over zichzelf zeggen haha (“ik was te intelligent om goed mee te komen in de klas want de klassen boeide me niet en daarom ben ik nu putjesschepper”).
Goed, heel verhaal, m’n punt is, ik denk dat het wel goedkomt met Finn hoor, en met een beetje gelukt kiest ie een N-profiel en heeft ie mij nog eens voor natuurkunde in de bovenbouw 😀 gezellig!
Heel erg bedankt. je blog heeft erg leuke content Ik ben echt heel blij om te zeggen dat dit artikel erg interessant is