“Mama, ik word toch geen meisje meer als ik later groot ben. Ik word een vlinder.”
– Lieverd, vlinders zijn wel heel klein, en leven bovendien niet zo heel lang.
“Oh. Okay. Nou, dan word ik Pokémon trainer.”
Als ouder van een kind van vijf heb je regelmatig dit soort gesprekken. Ze willen vandaag brandweerman worden, morgen elfje en overmogen youtuber. Bij Sky is wat je wilt worden later nogal verbonden aan zijn gender identiteit. Zo kondigde hij een paar weken terug aan dat hij toch geen meisje meer wilde worden. “Nee, want ik ga in de ruimte reizen, dan moet je jongen zijn.” -Kleine kinderen zijn zo van de stereotypen!- Tijdens de uitleg dat dat astronaut heet en dat overigens ook meisjes dat kunnen worden was hij eigenlijk al meer bezig met de kleurplaat die hij wilde gaan inkleuren. Wat je wilt worden is wel belangrijk, maar ook weer niet té.
De week erna besloot Skylar om toch maar weer meisje te worden. “Anders kan ik geen danseres worden!” en de week daarna werd hij weer jongetje en het hulpje van Freek (Vonk. De bioloog van TV). Onze pogingen om hem bij te brengen dat wat je later wilt worden niets te maken hoeft te hebben met je gender identiteit lijken al bij voorbaat gedoemd om te mislukken. Hij is vijf, en als je vijf bent weet je alles beter dan je ouders. “Je kunt wel een tijger als huisdier! Dat kan wél! Echtwel! Want Jantje/Pietje/Marietje zei dat!”
Uitgeluld. Daar kan je als ouder niet tegenop.
Wij gaan er vrolijk in mee. Natuurlijk mag jij astronaut worden. Jij wordt een professioneel danser? Wat leuk! Finn wordt al YouTuber, misschien kan hij wat tuben over jouw dansen. Bioloog! Wat geinig, wat ga je dan allemaal doen als hulpje? We hebben geleerd, de meeste van dit soort ideeën duren maar even, en zijn vooral aanleiding tot heerlijk spel en veel fantaseren. Daarbij vind ik dat een kind minstens het gevoel moet hebben dat alles kan. The sky is the limit. Later ga ik wel een keer uitleggen dat je voor bioloog moet studeren en dat professioneel dansen heel veel geld en tijd en moeite kost. Niet alles is echter rozegeur en maneschijn. Soms is er ook hartzeer.
Zo lagen we nog in bed toen Sky vertelde dat een hond worden hem wel een aardig idee leek. ‘Tuurlijk lieverd’, mompelden wij, ‘Wat voor soort hond word je dan?’ Tot het middag werd, en hij boos thuiskwam uit school. Z. en C. hadden gezegd dat je geen hond kon worden. Maar Mama had gezegd van wel! Of ik even een goed gesprek met zijn twee vriendinnen wilde voeren om uit te leggen dat zij fout zaten.
Erm.. Oh God.. Dit was niet helemaal de bedoeling.. Intens verdrietig zat hij achterin de auto toen ik duidelijk had gemaakt dat een hondenlijf nu eenmaal echt iets anders in elkaar zit dan een mensenlijf, en dat dokters veel kunnen, maar dat toveren nog niet tot de mogelijkheden behoorde. Ik kroop naar de achterbank om zijn zielige lijfje in mijn armen te nemen. Onze Sky is een intens kind. Als hij blij is is hij super blij en straalt de hele kamer, maar als hij verdrietig is is de wereld te klein. Daar zat ik dan, met mijn teleurgestelde kind. Voor, minstens, een minuut of vier.
“Mama, wanneer mag ik pannenkoeken in mijn lunchbox voor school? Z. heeft dat, ik wil dat ook! Oh, en nu ik geen hond kan, dan word ik zeemeermin. Als meisje dan hè, een meisjeszeemeermin.”
Wat fijn dat hij nu iets haalbaars heeft gekozen. 🙂