(Noot: Ondanks het feit dat ik eigenlijk niet vind dat ik excuses hoef te maken dat ik met een hoofd vol snot en kleine kabouters met hamertjes niet in de buurt van mijn laptop ben gekomen, vind ik toch dat ik hier een uitleg neer moet zetten waarom het hier zo stil was. Dus dit is geen sorry, maar een uitleg. Ik was ziek.)
Ik schreef van de week al hier wat korts over de gedachten die ik had over kleinkinderen. Maar ik merkte dat ik er toch meer over te vertellen heb. In het kort kwam het hier op neer:
Momenteel zijn al mijn kinderen in mindere of meerdere mate anders dan ‘gewone’ kinderen. (Even tussendoor, wat een rotwoord, dat ‘gewoon’. Toch merk ik dat ik het met enige regelmaat gebruik. Om het verschil aan te geven tussen mijn kinderen en de rest van de populatie bijvoorbeeld, of om het verschil te verduidelijken tussen hun gedrag en gedrag wat de samenleving veronderstelt als normaal -nog zo’n rotwoord-. Het is blijkbaar al sprekend makkelijker om een woord als ‘gewoon’ of ‘normaal’ te gebruiken dan daadwerkelijk uit de doeken te doen welke groep je nu eigenlijk bedoeld. Daarbij praat ik snel en veel, en alle woorden die in zich hebben dat je er een hele groep woorden mee kunt bedoelen zijn in dat geval handig. In deze bedoel ik met ‘gewone’ kinderen, het cisgender kind met een heterosexuele voorkeur.) Continue reading Misschien word ik wel nooit oma.